Alnus incana is een potgekweekte, middelgrote boom of forse struik met een compacte, onregelmatige kroon. Door de potcultuur is deze boom het hele jaar door aan te planten, zolang de grond niet bevroren is. In tegenstelling tot Alnus glutinosa zijn de jonge twijgen en stam van deze soort grijs van kleur en ontbreken kleverige delen. De verspreid staande, eironde bladeren hebben een spitse top, een gezaagde bladrand en een behaarde tot viltige onderzijde. De knoppen zijn kort gesteeld. De onopvallende bloei verschijnt vroeg in het jaar met kleine vrouwelijke katjes van circa 5 mm en circa 7 cm lange paarsachtige mannelijke katjes met geel stuifmeel. In september verschijnen de grijsbruine elzenproppen, die gedurende de winter aan de boom blijven. Alnus incana vormt een tamelijk diep wortelgestel dat iets oppervlakkiger blijft dan bij A. glutinosa. De soort verdraagt geen verharding, maar wordt in de bosbouw gewaardeerd vanwege zijn stikstofbindende eigenschappen.